Miró & Cobra

image

Wie beïnvloedde nu wie? Dat vroeg Karel Appel zich af toen hij in 1949 samen met Theo Wolvecamp een galerierondje maakte door Parijs. Ze wilden een expositie van Miró bezoeken, maar stuitten op een gesloten deur. Appel klom op het zadel van zijn fiets, gluurde naar binnen en zei: “Moet je zien zeg, die vent heeft alles gegapt van mij. Laat ik een keer een doekkie zien, maakt ie meteen alles na.”

Zelf raakte ik onder de indruk van het werk van Miró bij een bezoek aan zijn Labyrinth in de Fondation Maeght. Daar werd ik ondergedompeld in een universum vol klassieke mythologie.
Ik dwaalde door een arcadisch landschap vol faunen, trollen, vogels en spuiters. In mijn hoofd rees een antiek sprookje verteld met behulp van een gefragmenteerd hemelgewelf, een drakenei, een hark krassend tegen de hemel, een prehistorische triomfboog en overal hoorbaar het geluid van stromend water.
Zwervend over de terrassen verdwaalde ik niet alleen in een wereld blootgelegd uit een ver mediterraan neolithicum, maar raakte ik ook verstrikt binnen de onwerkelijke contouren van actuele oudheid. Was dit moderne kunst stammend uit een tijd van ver voor onze jaartelling? Of archeologie opgegraven uit de krochten van Miró’s geest?

image

En daar in 1949 stond Karel Appel, een zoon van een Amsterdamse kapper uit de Dapperstraat, balancerend op zijn fiets ergens in Parijs en hij meende dat Miró hem had geplagieerd.

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in Diverse Negosie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s