Tjonge, tjonge. Dat was me wat zeg. Afgelopen weekeinde stonden de sociale media bol over het nieuws dat Nadia Ezzeroili in de Volkskrant publiekelijk afstand deed van haar Nederlandse identiteit.
Nederland, ze trekt het niet meer. Het land waar ze is geboren, opgegroeid en een droombaan heeft verworven bij de Volkskrant. Ze trekt het niet meer: het verharde klimaat, het racisme, de hippe cafés en de oppervlakkige borrelpraatjes. Het land waar de minister-president vindt dat allochtonen zich moeten invechten in een vijandige werkomgeving.
De Hollandse droom blijkt een deceptie. Een droom met een onhaalbare voorwaarde: dat niemand iets van je afkomst voelt. Ik zou me er weinig van aan trekken. Origine doet mij niet zoveel. Het veroorzaakt alleen maar narigheid.
Hooguit bij het WK ‘74 heb ik me ooit eens Nederlander gevoeld. Ik voelde me altijd Amsterdammer, tot die stad me zo tegenstond dat ik mijn conclusies trok en verhuisde. Sindsdien hoefde ik niet meer ergens bij te horen. Heerlijk. Het schonk me de vrijheid zelfs Rotterdammers te waarderen.
Ik ben benieuwd wat de volgende stap van Nadia zal zijn. Ze wil zich niet in Nederlandse bodem laten begraven. Maar om geloofwaardig te zijn moet dit stuk wel meer verdergaande gevolgen hebben. Concreet. Blijft ze bij de Volkskrant? Gaat ze naar Marokko? Of, zoals wordt gefluisterd: Is het een slimme carrière move? Wie weet?
Eerlijk gezegd kan het me niets schelen. Ik ken haar niet. De kans is groot dat ik weleens wat van haar heb gelezen, maar bijgebleven is me dat niet. Ik wens Nadia het allerbeste. Missen zal ik haar niet.