Ik ben een zuurpruim. Afgelopen woensdagavond heb ik het Correspondent’s Dinner gemist. Ik was stoned en niet thuis. Bij thuiskomst vroeg ik Mevrouw Diverse Negosie hoe het was geweest. Zij, een liefhebster van programma’s over trouwjurken op TLC, had het ook niet gezien. Gelukkig was ik nog op tijd voor de nazit bij meisje Jinek waar een selectie uitverkoren disgangers was aangeschoven.
Parlementair journalist Joost Vullings onthulde dat Ruttes grappen waren bedacht tijdens een brainstorm sessie met een stel ambtenaren, waarna een paar mij totaal onbekende cabaretiers deze nog een keer door de schrijfmachine hadden gehaald.
Vooral de gehanteerde zelfspot werd gewaardeerd. ‘Dat getuigt van beschaving.’ Wat had ie anders gemoeten? vroeg ik me af.
En Slagter… Ja, die Jan Slagter toch…
Met heimelijk plezier werd vastgesteld dat die er ongenadig was afgekomen. Zelfs erkende lachebekjes als Dominique van der Heyde en Sven Kockelman gaven toe zich te hebben geamuseerd. Maar dat was natuurlijk satire.
Over het sparen van de kool en de geit, werd gezwegen. Gelukkig heerste er weer zelfbevlekking en was het reuze gezellig bij Jinek. De vraag of het net zo leuk en goed was als afgelopen Oudejaarsconference werd beleefdheidshalve niet gesteld.
Via een speciale lijn werd Twan Huys erbij gehaald. Glunderend sprak deze over het begin van een traditie. In dit land wordt alles dat voor een tweede maal dreigt te geschieden tot traditie gebombardeerd.
In het besef dat humor in het vervolg aan een ambtelijke richtlijn moet voldoen, greep ik naar de fles Haagsche Kruide Baggâh. Die Herman Finkers moet oppassen.